Ontzagwekkend Patagonië

Immense ijssculpturen, een desolaat maanlandschap en een vrijwel ongehinderd wildleven. De mens is nietig in Patagonië. De enige die hier iets te zeggen heeft is de wind.

‘Een land van zwarte mist en wervelstormen’ wordt de streek in het zuiden van Chili en Argentinië wel genoemd. Vandaag is de wind echter goedgehumeurd. Op het vliegveld van Punta Arenas stompt hij ons joviaal tegen de borst, als een oude en enthousiaste vriend. Hij is niet de enige die blij is ons te zien. ‘Welkom aan het eind van de wereld.’ Marcela Sigallis is vice-president gastencontacten van Explora, het bedrijf van de Chileense voedselmagnaat en impresario Pedro Ibáñez. Deze maakte in 1993 zijn opwachting in het ecotoerisme met een uniek all-in concept. Explora biedt een geheel verzorgd verblijf in een luxe hotel, dat wordt gecombineerd met individuele avontuurlijke excursies. Dit alles in een aantal van de meest bijzondere natuurgebieden ter wereld, zoals de Atacama woestijn in het noorden van Chili en Paaseiland in de Stille Oceaan. En Patagonië natuurlijk. Salto Chico, het Explora hotel aan het Pehoe meer (Lago Pehoe) in Nationaal Park Torres del Paine, 480 kilometer ten noorden van Punta Arenas, is de komende dagen onze uitvalsbasis.

Genadeloze beeldhouwer

Vroeger woonden hier de inheemse Tehuelche. Door hun grote gestalte zagen ontdekkingsreizigers hen aan voor reuzen. Soms zelfs voor duivels. Hun maskers hadden namelijk de vorm van een hondenkop. Daarmee leken ze in de ogen van Europese ontdekkingsreizigers op het beest Patagoon uit de laatmiddeleeuwse saga ‘Primaleon van Griekenland’. Zeelieden zagen in hun kampvuren aan de kust de vlammen van de hel. Darwin bestudeerde de Tehuelche tijdens zijn wereldreis met de H.M.S. Beagle (1831-1836). Hij beschouwde hen geenszins als monsters. Maar dat heeft niet mogen baten. Ze waren niet opgewassen tegen de vuurwapens, de ziektes, en de religie van de vele avonturiers en gelukszoekers, robbenjagers en walvisvaarders, die op hun land afkwamen. Sindsdien hebben mensen van uiteenlopende pluimage hun plaats ingenomen op deze ‘laatste kapen van ballingschap’; veehouders, boeren, zendelingen en ‘wereldzwervers’. Zelfs twee Noord-Amerikaanse bankovervallers streken hier neer. Robert Leroy Parker en Harry Longabaugh, bekend als Butch Cassidy and the Sundance Kid, zouden in Cholila een blokhut hebben gehad.

We passeren het monument voor de wind; metershoge, metalen staken met rond elkaar draaiende meridiaanringen aan top. Geplaatst langs weerszijden van de weg vormen ze een poort. Op het land erachter heeft de mens geen vat. Daar heerst de wind. Met harde hand vormt hij als een beeldhouwer zonder genade. Hij wakkerde het vuur aan dat de hellingen van Torres del Paine zwart blakerde. Hij is het die rivieren en meren optilt en over de streek jaagt, koud en scherp als een zeis. Een bruut. Maar ook een kunstenaar. Een maker van grillige boomvormen is hij. Schrijver van watercirkels. En – draaiend om zijn as – een derwisj in een tranceritueel.

Spookbomen

De middag loopt tegen het einde en de zon perst zijn laatste stralen door de wolken. Geel, groen en roestig roodbruin zijn de kleuren van de pampa’s. Waar water is, en dat is er veel, schittert het blauw in alle mogelijke tinten en schakeringen. Zwartblauw, groenblauw en melkblauw, opaal en azuur. Het roze van de flamingo’s en het zwart-wit van de zwanen steken er prachtig tegen af. Visdiefjes scheren over op zoek naar een laatste maaltje. Dan is de vuurbal weg, het landschap desolaat. Een gaucho, diep voorover gebogen in het zadel, onverzettelijk als de elementen die aan zijn jas rukken, achter hem een uitgelaten meute honden, rijdt in de richting van het bos verderop, waar de wind geen vat op hem heeft. Lange mosslierten hangen uit de kromgetrokken bomen en geven ze iets spookachtigs – ‘barba de viejo’, baard van de oude man, zoals ze hier zeggen.

Aangekomen bij Salto Chico worden we hartelijk begroet door de vriendelijke Rosario Villagra (manager) en haar staf. Het hotel ademt ruimte en licht. De belangrijkste inrichtingsmaterialen zijn hout en glas. Het is een creatie van de architect Germán del Sol, die ook het Explora hotel in de Atacama-woestijn ontwierp. Opvallend zijn de enorme panoramaramen. Ze bieden een magnifiek uitzicht op de met sneeuw bedekte gletsjers en granieten bergstaken en torens (torres) waaraan het park zijn naam ontleent. Andres Polgatti, een jonge kunstschilder die hier verblijft om nieuwe ideeën voor kleuren, lichtschakeringen en vormen op te doen, vergast ons op een presentatie over de geografische geschiedenis van het gebied. Met hem bespreken we ook de excursiemogelijkheden. Want buiten zijn, het park ontdekken, te voet of te paard, daar staat Explora voor. Een team jonge en enthousiaste gidsen staat klaar om iedereen die dat wenst daarbij individueel te begeleiden. Na het diner, met een uitstekende fettucini met spinazie en een mooie fles syrah ga ik naar mijn kamer. Daar wacht de jacuzzi. De gordijnen blijven open. Ik wil de sterren zien.

Immense glassculpturen

’s Ochtends penseelt de opkomende zon de torens verblindend goudgeel. Aan de helblauwe lucht zweven lensvormige ijswolken die eruit zien als UFO’s. Na het ontbijt gaat de tocht naar Lago de Grey. We lopen over de hangbrug over de Pingo rivier en staan na een korte wandeling door wat door het zwartvulkanisch gesteente een maanlandschap lijkt, oog in oog met de indrukwekkende Grey-gletsjer. De ijsbergen in het meer waarin de gletsjer – komend van de zuidelijke ijskap van het Andesgebergte – uitkomt, zijn oogverblindend blauw, ultramarijn, doorschijnend soms, als immense glassculpturen. Er zijn erbij die door Dali gemaakt hadden kunnen zijn. Een blok zo groot als een hangar kapseist met een diepe zucht. Nevelstralen spuiten brullend omhoog. Tot de wind, die hier bijna op orkaankracht is, ze uit elkaar slaat.

Niet alleen Lago Pehoe, ook Laguna Azul, aan de oostkant van het park, biedt een overweldigend zicht op de besneeuwde toppen van het Torres-massief. Naast de kleurenpracht in het dramatische landschap is het de bijna meditatieve rust rond de lagune die opvalt. Zelfs de wind laat het afweten. Slechts een overvliegende ibis roept, bescheiden als een belletje in een boeddhistenklooster. Op de hellingen aan de andere kant van het water zoeken guanaco’s op de rotsachtige bodem naar voedsel. Deze elegante, sierlijke dieren komen in groten getale in het park voor en zijn in het geheel niet schuw. Eigenlijk is er geen enkel dier in dit door de Unesco tot bioreservaat uitgeroepen wildpark schuw. Niet de prachtige grijze en rode vossen die we tegenkomen. Niet de wilde paarden die ons pad kruisen. Niet de nandoe struisvogel. Niet de gepantserde armadillo. En zeker niet de heerser van het Patagonische luchtruim die boven ons zweeft, de condor. Met ruim drie meter spanwijdte is hij de grootste roofvogel op aarde. De enige die zich verborgen houdt, is de poema. Met zijn zandbruine kleur gaat deze grote kat geheel op in het landschap. De poema bepaalt zelf of hij gezien wil worden. Maar als mens en dier elkaar tegenkomen, dan is het een ontmoeting met groot wederzijds respect.

Vrijheid

Bij Lago Sarmiento verbazen de kalkstenen formaties langs het water. In halve cirkels gegroepeerd wekken ze de indruk van een amfitheater uit de prehistorie. In deze streek, in de grotten waar nu de poema zijn leger heeft, huisde de legendarische mylodon of reuzenluiaard. Darwin vond zijn botten en de Britse schrijver en fotograaf Bruce Chatwin werd door het dier geïnspireerd tot zijn boek In Patagonië.

Chatwins Amerikaanse collega Paul Theroux had geen excuus nodig om naar hier te reizen. Voor hem betekende het woord ‘zuiden’ gewoon vrijheid. En dus nam hij op zekere ochtend in Boston de trein en vertrok – hij had, in zijn eigen woorden, toch ‘niets te doen’. In de oranjegroen bemoste rotsblokken, de doornige plantengroei en de door de wind geknede boomknoesten met daartussen als Chinese lantarens oplichtend het geel van de valse mistletoe parasiet, in die hele grootse natuur zingt het oorverdovend wat Theroux bedoelde. Het eind van de wereld wordt de streek genoemd. Mij lijkt het eerder het begin.

Literatuur: Bruce Chatwin – In Patagonia (In Patagonië); Paul Theroux – The old Patagonian Express (De oude Patagonië-express); Bruce Chatwin & Paul Theroux – Patagonia Revisited (Opnieuw Patagonië); W.H. Hudson – Idle days in Patagonia; John Harrison – Where the earth ends.

Dit reisverhaal is eerder gepubliceerd in het tijdschrift Residence.