In 1990 reisde ik voor het eerst naar Brazilië. Ik overleefde in de Amazonejungle een aanval van bijen, had in het waterland van Ilha de Marajó een koortsdelirium, werd in een eenmotorig vliegtuigje in de bush opgepikt en naar een ziekenhuis gevlogen en danste in Salvador, Bahia met de drummers van Olodum. Brazilië bleek behoorlijk rock & roll. Vier jaar later verruilde ik de redactiestoel bij OOR voor een hangmat in de Amazone in het noorden van Brazilië.
![]()
Inheemse vrouwen in de Braziliaanse Amazone onzichtbaar tussen ritueel en realiteit
Juni 1997, Rio Tiquié, Alto Rio Negro, Amazonas, Brazilië
In Tocandira wordt feestgevierd. Het is de dag van São João. Uit de geluidsinstallatie onder het bladerdak van het gemeenschapshuis klinkt krakende muziek. “Kom, dansen,” zegt Oséas. “De vrouwen wachten.” “Als jij ook gaat,” zeg ik tegen de Tukano. “En Renato.” Die doet alsof hij niets hoort en gaat door met het lepelen van epadu, een roesmiddel van cocabladeren, vermengd met sterk alkalische as van lokaal verzamelde planten, die de opname van het middel versterkt en volgens de inheemse bevolking de positieve geest stimuleert.
Sommige van de oudere mannen die naast de antropoloog zitten, ademen groenige wolkjes uit, om hun mond een oranje krans van caxiri, maniokbier. De inheemse vrouw met wie ik dans – een mengeling van salsa en forró, twee huppeltjes naar links, twee naar rechts en soms iets ertussenin – en die nauwelijks tot aan mijn borst komt, giechelt de gaten in haar gebit bloot. Na afloop voegt ze zich weer bij de rij van vrouwen die de houten banken met feestgangers langsgaan en hun kalebassen aanbieden om te drinken: eerst aan de mannen, vervolgens aan de vrouwen en daarna zijn de mannen weer aan de beurt.
Keer op keer komen ze langs, allemaal met hun eigen brouwsel, gemaakt van verwerkte maniok die is gekauwd en met speeksel vermengd en vervolgens opgeslagen om te gisten. Weigeren is onbeleefd. Een van hen heeft wat epadu te pakken gekregen. Vrouwen is het gebruik daarvan verboden. Ze kijkt dan ook eerst omzichtig om zich heen of niemand haar ziet, voordat ze nieuwsgierig van het poeder likt.
Religieus schrikbewind
Samen met een team van Associação Saúde Sem Limites (Renato Athias, antropoloog, Norimar Oliveira, arts, Angelo, verpleeghulp, en Oséas, Tukano en bootsman), de Braziliaanse tak van de Britse particuliere gezondheidsorganisatie Health Unlimited, trek ik enkele weken door het noordwesten van het Braziliaanse Amazonegebied. Hier, in het stroomgebied van de Rio Negro – die zo’n twaalfhonderd kilometer naar het oosten bij de stad Manaus samenvloeit met de Amazone – leven Tukano, Desana en Hupdë, inheemse volken van wie cultuur en leefwijzen eerst door zendelingen en militairen, en later door ontbossing, werden vernietigd.
Van de eerste groep waren, volgens de verhalen, de Salesianen het ergst. Vertegenwoordigers van deze rooms-katholieke congregatie arriveerden in 1915 in het gebied en zetten een agressief bekeringsproces op gang. In het kader daarvan werden inheemse kinderen uit hun gemeenschappen weggehaald en in São Gabriel da Cachoeira – op drie dagen varen stroomafwaarts – en andere strategische plaatsen op internaten geplaatst. Inheemse spirituele en geneeskundige tradities werden verboden. Voorwerpen met religieuze waarde, zoals de heilige fluiten van de Tukano, werden verwijderd of vernietigd. Omdat ze promiscuïteit zouden bevorderen, werden de malocas, de traditionele langwerpige gemeenschapshuizen, met de grond gelijkgemaakt en mensen werden gedwongen naar eenpersoons- of eengezinshutten te verhuizen. Daardoor waren de traditionele processen van besluitvorming en culturele opvoeding verzwakt op het moment dat de missie de persoon van de catecheet – vaak een stamlid dat elders opgeleid was – in de rangorde van de gemeenschappen introduceerde.
Het religieuze schrikbewind duurde tientallen jaren. Tot 1980. In dat jaar werden de Salesianen in Rotterdam, tijdens het vierde Russell-tribunaal, aangeklaagd voor het plegen van ‘etnocide’. Maar voor veel inheemsen was het te laat. Het leed was geschied, traditionele kennis uitgewist. Zoals bij de oude vrouw die we ontmoeten en die niet (meer) weet dat de cocaplanten die naast haar hut groeien haar bronchitisklachten kunnen verminderen en hieraan door een witte arts, een buitenstaander, moet worden herinnerd.
Met het terugfluiten van de Salesianen was voor de inheemse bevolking van Amazonas de ellende nog niet over. In 1985, toen een burgerregering in Brazilië de macht van de militairen overnam, ontwikkelden de laatsten een plan dat later als Programa Calha Norte bekend werd. Opgezet in het geheim en met een enorm budget dat rechtstreeks onder de militaire ministeries viel, was het doel van Calha Norte de noordgrenzen van het land te bezetten.
Het gebied zou onder militair bestuur komen. Er zouden wegen worden aangelegd, kolonisten aangetrokken en legerposten gebouwd. Bovenal zou het aantal officieel erkende inheemse gebieden sterk worden verminderd. De generaals hadden voor zichzelf een beslissende stem in de exploitatie van de enorme mineraalvoorraden in de honderdvijftig kilometer brede grensstrook in gedachten. Toen Calha Norte werd ontdekt en aan de kaak gesteld, pasten zij hun opzet aan en richtten zich op samenwerking met de inheemse leiders. Om de gemeenschappen voor zich te winnen, werden allerlei diensten aangeboden, met name medische en tandheelkundige hulp. Deze tactiek bleek echter niet te werken.
Het groeiende verzet van de inheemse gemeenschappen leidde in 1987 tot de oprichting van FOIRN (Federação das Organizações Indígenas do Rio Negro), een overkoepelende organisatie van inheemse volken van de Rio Negro. De organisatie consolideerde zich al snel als een politieke macht die verder keek dan de campagne voor onafhankelijkheid en landrechten. Gezondheid werd een van de prioriteiten en omdat FOIRN zelf niet over de benodigde ervaring beschikte, werden Health Unlimited en andere niet-gouvernementele organisaties gevraagd te helpen bij het opzetten van een netwerk van gezondheidsagenten.
Onder de huid
Norimar en Angelo behandelen in Tocandira een jongetje wiens voetjes zijn geïnfecteerd door de zandvlo Tunga penetrans. Het bevruchte vrouwtje van deze parasiet boort zich in de huid, meestal in de voetzolen en rond de tenen, om zich te voeden met bloed. Daarbij ontstaat een pijnlijke, jeukende zwelling met een opening waardoor de vlo ademt en haar eieren naar buiten laat vallen. Zonder zorg kunnen ernstige huidontstekingen en secundaire bacteriële infecties optreden. Verwijderen gaat via voorzichtig peuteren met een steriele naald of pincet; soms is medische behandeling noodzakelijk om complicaties te voorkomen.
Behalve dat het jongetje problemen heeft met zijn voetjes, is het zwaar ondervoed. Inheemse kinderen moeten hun eten zelf bij elkaar graaien. Iemand met slechte voeten die niet hard kan lopen, komt er daarbij bekaaid af. Het kost uren peuter- en snijwerk om de vraatzuchtige diertjes weg te halen. Er zijn er tientallen, verstopt onder een dikke laag vuil en etter. Het kind huilt hartverscheurend. Zijn moeder, die toekijkt, sist dat hij stil moet zijn. Gewoonlijk verwijderen de dorpbewoners zelf de indringers. Dat het in dit geval zover heeft kunnen komen dat het kind eigenlijk in een ziekenhuis en onder verdoving geholpen zou moeten worden, heeft te maken met het feit dat de moeder te veel kinderen heeft om zich met allemaal bezig te kunnen houden.
Het zijn over het algemeen de vrouwen die in de inheemse gemeenschappen het meeste werk verzetten. Zij koken en zorgen voor de kinderen. Zij werken op het land en houden zich bezig met de arbeidsintensieve verwerking van maniok, het hoofdvoedsel van de meeste gemeenschappen. Het wekt dan ook geen verbazing dat we op onze reis relatief meer vrouwen dan mannen tegenkomen die ziek zijn.
Tuberculose en trachoom, een pijnlijke ooginfectie die uiteindelijk tot blindheid leidt, treffen we het meest aan, naast griep, kinkhoest en hepatitis. Met de laatste ziekte is een groot deel van de bevolking besmet. De slechte hygiëne alom en alcoholisme eisen eveneens slachtoffers, en verder is er als gevolg van verkrachting door militairen, maar ook door prostitutie, een groeiend aantal gevallen van geslachtsziekte. Alsof dat alles nog niet genoeg is, komt, omdat het gebied arm is aan wild en vis, ook ondervoeding relatief veel voor. Nieuw in het palet van ziekten zijn de rugklachten waaraan – ook weer – met name vrouwen lijden. Oorzaak is de ontbossing, waardoor zij soms uren moeten lopen, met zware vracht op hun rug, om voedsel naar de dorpen te brengen. Dit heeft bij veel vrouwen geresulteerd in chronische pijn in de rug en klachten die daarmee verband houden.
Vrouwen geen stem
De inheemse gemeenschappen in het Rio Negro-gebied hebben, ondanks hun onderlinge verschillen, met elkaar gemeen dat er een sterke neiging is naar mannelijke dominantie. Dit betekent niet dat vrouwen totaal geen stem in de gemeenschapspolitiek hebben. Sommige terreinen worden als specifiek van hen gezien, zoals de organisatie van de groententuin, waar de rol van de man zich beperkt tot het ‘schoonmaken’ (o.a. platbranden) van het oerwoud en de aanplant van ceremoniële planten die nodig zijn voor de bereiding van ayahuasca.
Door de voor iedereen duidelijke relatie van de tuin met voedingsonderwerpen ziet het team van SSL, zoals Associação Saúde Sem Limites kortweg wordt genoemd, dit als een mogelijkheid om vrouwen binnen het gezondheidsprogramma bepaalde verantwoordelijkheden te geven, zonder dat dit op culturele weerstand stuit. SSL gebruikt de situatie ook als uitgangspunt om voorzichtig het beeld bij te stellen dat is ontstaan doordat in de inheemse tradities geneeskundige rituelen altijd door mannen worden gepraktiseerd.
De gemeenschappen kiezen dientengevolge voor het merendeel voor mannelijke gezondheidsagenten. Vrouwen voelen zich hierdoor beperkt in hun toegang tot gezondheidszorg. Dit hoeft ook niet zo te zijn. Het feit dat in gemeenschappen met scholen de leerkracht meestal een vrouw is, geeft aan dat in weerwil van het vaak patriarchale systeem vrouwen zich heel goed in staat achten een rol op zich te nemen die verder gaat dan die van ‘koningin van de moestuin’. De nadruk die het SSL-team legt op het kiezen van vrouwen als gezondheidswerkers zal evenwel van groep tot groep moeten variëren en vereist voorzichtige antropologische beoordeling en controle.
Prostitutie
In de tweede helft van de jaren tachtig trokken veel inheemse vrouwen uit het stroomgebied van de Rio Negro naar Manaus, de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Amazonas, om daar te werken in de assemblage-industrie. Toen in 1989 een crisis Manaus trof, werden velen van hen op straat gezet. De meeste vrouwen waren zonder man vanuit de oerwoudgemeenschappen naar de stad getrokken.
Na hun ontslag was prostitutie vaak de enige mogelijkheid om, samen met hun kinderen, aan het uitzichtloze bestaan in de krottenwijken te ontkomen. Voor deze vrouwen, die aan de rand van de samenleving leefden, werd AMARN (Associação de Mulheres Indígenas do Alto Rio Negro) opgericht, een associatie van vrouwen van de Rio Negro. AMARN, waarin tegenwoordig ook iemand zitting heeft in het bestuur van de door mannen gedomineerde inheemse organisatie COIAB (Coordenação das Organizações Indígenas da Amazônia Brasileira), stimuleerde de productie van nijverheidsartikelen en organiseerde type- en naaicursussen, om de vrouwen en hun kinderen een kans op een onafhankelijk leven te geven, op een menswaardig bestaan.
Missionarissen
In São Gabriel da Cachoeira praat ik met de bisschop van het diocees, Dom Walter Juan de Azevedo. Hij zegt te sympathiseren met het werk van AMARN, maar direct stimuleren zal de kerk dit soort groepen niet, ook al is er vanuit de vrouwen zelf vaak wel interesse voor samenwerking. Wat de kerk steunt, aldus Dom Walter, dat zijn de moederclubs. Opgezet in de gemeenschappen door missionarissen, met als belangrijkste doel het organiseren van de productie van nijverheidsartikelen die door de kerk verkocht kunnen worden, worden de vrouwen van de moederclubs tegenwoordig pastoraal begeleid vanaf het moment dat ze zwanger zijn tot hun kinderen de leeftijd van drie jaar bereiken.
Gezondheid en educatie hebben altijd deel uitgemaakt van de evangelisatie, vanaf het eerste begin dat de missionarissen in het gebied actief waren. “Dat is ook logisch”, lacht de bisschop, “want aan een dode inheemse heeft een zendeling niets.”
Traditie is voor de kerk erg belangrijk, zegt hij, reden waarom de Salesianen het demarcatieproces ondersteunen, dat ertoe moet leiden dat de volken van de Rio Negro hun historische recht op het gebied kunnen doen gelden en autonomie verkrijgen. Dom Walter: “Traditie doet mensen weer leven. De intentie van de kerk is om de culturele identiteit van de inheemse bevolking te versterken, zodat ze inheems en christen tegelijkertijd kunnen zijn.”
“Cultuur is niet statisch”, zegt dokter Newton Schmit. “Cultuur is altijd in beweging. Dat moet ze ook wel zijn, omdat ze anders verkalkt en uiteindelijk van binnenuit sterft.”
De uit São Paulo afkomstige arts, die werkt voor het Franse IDSMT (Institut pour le Développement Sanitaire et Milieu Tropical), heeft in Maturaca, een Yanomami-gemeenschap in het oerwoud ten noorden van São Gabriel da Cachoeira, een kleine gezondheidspost. Hij is de eerste veldwerker die ik ontmoet die niet louter negatief is over de rol van de kerk in het gebied. Schmit: “De missionarissen arriveerden hier in 1954 en probeerden eerst, net als ze elders hadden gedaan, de inheemse cultuur te vernietigen. Er zijn priesters geweest die om die reden door de inheemsen zijn weggestuurd. Tegelijkertijd is het een feit dat door de culturele interactie de gezondheid van de inheemsen verbeterde, waardoor bijvoorbeeld epidemieën moeizamer op gang kwamen.”
Genotmiddel
Met de kerk kwamen ook caboclos: mensen van gemengde afkomst. Die leerden de inheemse volken hoe ze huizen moesten bouwen en maniok cultiveren. De Yanomami in Maturaca, ooit nomaden, wonen nu dus in lemen hutten, verbouwen maniok en hebben de tabak in hun onderlip vervangen door het eten van suiker als genotmiddel – het laatste overigens met alle gevolgen voor hun tanden van dien. Tuberculose is in Maturaca en omgeving een groot probleem, maar niet zo groot als in het westelijke Rio Negro-gebied waar ik eerder was. Erg in opmars is reuma, waardoor ook hier weer vooral vrouwen worden getroffen.
Newton Schmit hekelt het gebrek aan infrastructuur in het gebied. “Het ergste is dat de Braziliaanse overheid daar niets aan doet. Er is een armoedig streekcentrum in São Gabriel da Cachoeira, meer niet. De meest elementaire voorzieningen behoren aan het leger, dat ieder jaar opnieuw weer een andere arts of tandarts stuurt. Daardoor is er geen continuïteit, nooit een team met verstand van zaken en van de regio, waarop je kunt terugvallen.”
In São Gabriel da Cachoeira bezoek ik het hoofdkwartier van de FOIRN, om er te praten met iemand die mij is aanbevolen als degene die alles weet over de organisatiegraad van de inheemse vrouwen in het gebied. De persoon in kwestie is een jonge vrouw die voluit praat over hoe zij als kind bij de Salesianen is opgegroeid en hoe zij nu op zoek is naar haar eigen inheemse geschiedenis, haar Tukano-wortels. Over vrouwenorganisaties kan zij mij echter niets vertellen. Dan moet ik bij de president van FOIRN zijn. Onnodig te zeggen dat de president van FOIRN een man is.
Eén recht hadden de inheemse vrouwen traditioneel in het Rio Negro-gebied. Tijdens feesten waren zij het die de mannen uitnodigden om met hen te dansen. In Tocandira, tijdens het feest van São João, zijn het echter de mannen die, de borst vooruit, als trotse haantjes op de vrouwen afstappen. Hoe vooruitgang achteruitgang kan zijn.
Een meer uitgebreid en gedetailleerd verslag van deze reis volgt later.
![]()
