De Nederlandse trompettist Teus Nobel bracht vorig jaar met het album ‘Saudade’ een klinkende hommage aan het werk van de legendarische Braziliaanse componist en musicus Antônio Carlos Jobim. De trompettist vervolgt nu zijn Braziliaanse avontuur met ‘Tanto Amor’, een album met composities van die andere grootheid van de Braziliaanse populaire muziek, Ivan Lins.
In tijden van lockdown en reisrestricties luisteren naar het album ‘Tanto Amor’ van de Nederlandse trompettist Teus Nobel leidt voor iemand met een band met Brazilië zoals ik, onvermijdelijk tot saudade, die mengeling van heimwee, nostalgie en melancholie, die zo typerend is voor de Portugees-talige cultuur. ‘Saudade’ was ook de titel van het eerste Braziliaanse album van Teus Nobel, met daarop muziek van liedjesschrijver, componist, arrangeur, zanger en pianist Antônio Carlos Jobim (1927-1994). Hij nam dat op samen met producer en arrangeur Roeland Jacobs, in de Wedgeview Studios, waar eerder onder andere zijn albums ‘Flow’ (2012), ‘Legacy’ (2014) en ‘Social Music’ (2019) waren geboren. Beiden, de trompettist en de arrangeur, waren grote bewonderaars van de Braziliaanse legende en meester van de bossa nova. Met een grote strijkerssectie en arrangementen die aan het werk van Claus Ogerman (1930 – 2016) refereerden namen zij ‘Saudade’ op, opgedragen aan hun beide vaders die kort na elkaar overleden in de zomer van 2019.
Tanto Amor – Zoveel Liefde
Het gevoel saudade speelt ook bij het tweede Braziliaanse album van Teus Nobel en Roeland Jacobs ‘Tanto Amor’, dat gewijd is aan de componist, pianist, zanger en politieke activist Ivan Lins, die vaak de opvolger van Antônio Carlos Jobim wordt genoemd.
Ivan Lins verrijkte de wereld met zijn verbluffende Braziliaanse klanken. Dat Teus Nobel besloot ‘Tanto Amor’ op te nemen als opvolger van zijn, met een Edison onderscheiden, album ‘Saudade’ is dan ook een logische keuze. Daar komt de stevige band bij tussen Ivan Lins en de Wedgeview Studios in Woerdense Verlaat in het Groene Hart van Nederland, waar ‘Tanto Amor’ is opgenomen. Als eerbetoon aan zijn vijfenzeventigste verjaardag en zijn gouden jubileum als componist, is ‘Tanto Amor’, in het Nederlands ‘Zoveel Liefde’, geproduceerd met het grootst mogelijke respect voor alles wat Ivan Lins heeft bereikt en waar hij voor staat.
Teus Nobel speelt op dit prachtige instrumentale album, dat de warmte heeft van de Braziliaanse zon en ziel, trompet en flugelhorn. Hij wordt daarbij vergezeld door Daniel de Moraes op gitaar, Jeroen Vierdag op contrabas, Marcel Serierse op drums, Marcelo Martins en Thijs van Leer op fluit en de woordloze vocalen van Anna Serierse, aangevuld met strijkers van het Radio Filharmonisch Orkest en het Metropole Orkest. Er is een speciale gastrol voor de Ivan Lins gitarist Leonardo Amuedo uit Uruguay.
Sleutelbegrip saudade
Ik noemde het eerder: saudade. Het is een sleutelbegrip in de Braziliaanse cultuur. Ik trap er mijn gesprek met trompettist Teus Nobel over ‘Tanto Amor’ mee af.
Teus Nobel: “Juist in deze tijd, waarin er in de culturele sector maar heel weinig mogelijk is, vonden wij het een mooie boodschap om een album aan te bieden als het vorige, ‘Saudade’, een woord dat letterlijk staat voor gevoelens van afstand en gemis, nu zo actueel. Wij vonden het gepast om in deze tijd daarvan een vervolg uit te brengen, om mensen muzikale troost te bieden met iets waar wij zelf heel veel plezier uithalen. Ik denk dat saudade diep geworteld is in al die Braziliaanse composities. Als je alleen al de songteksten van Ivan Lins bekijkt, dat is een en al saudade. Het is een gevoel dat mij heel erg aanspreekt, zeker nu ik nog steeds aan het wennen ben aan het verlies van mijn vader. En er is natuurlijk het saudade gevoel van je familie veel minder zien, je vrienden, je collega’s. Dan is er toch een uitlaatklep nodig en ik ben blij dat dat voor mij de muziek is, en heel specifiek in dit geval dit album. We hebben toevallig gisteren een presentatie op video opgenomen en daarvoor met alle bandleden even in een studio gezeten. We speelden een paar van de nummers en na afloop lunchten we samen, lekker buiten in het zonnetje. Dat was anekdotes uitwisselen en kletsen over de situatie van nu en of er misschien een project in de toekomst in zit, en dan merk je dat je dat zo hebt gemist.”
“Zo zou muziek eigenlijk moeten zijn. Samen vieren van het leven door middel van muziekinstrumenten.”
Heb jij een persoonlijke band met Brazilië?
“Niet perse een persoonlijke band. Ik ben er wel – uit mijn hoofd in 2017 – een keer geweest. Ik was uitgenodigd om op een jazzfestival in São Paulo te spelen en workshops te geven aan jonge trompettisten. Man, ik viel echt van mijn stoel door het niveau van die gastjes, jongens en meisjes van tien, twaalf jaar oud. Ik had wat dingen voorbereid, inspeel oefeningen, technische aspecten van het trompet spelen, en na vijf minuten vond ik al dat ik een tandje bij moest zetten en mijn workshop aanpassen. Ze konden alles probleemloos. Het lijkt wel of kinderen daar, zodra ze kunnen lopen, een muziekinstrument in hun handen geduwd krijgen. Het niveau en de muzikaliteit was al zo ruim aanwezig. Ik had meteen een zwak voor die muziekcultuur. Daar kwam later met het ‘Saudade’ album en nu ‘Tanto Amor’ nog een schepje bovenop.”
Het klopt wel dat veel kinderen in Brazilië de muziek met de paplepel meekrijgen. Ik weet niet of je het straatleven en de bars hebt meegemaakt. Maar er is daar bijna geen bar waar geen muziek wordt gespeeld. En niet alleen door muzikanten maar ook door het publiek. Er is heel veel interactie tussen, laten we zeggen professionele en niet-professionele muzikanten.
“Dat is natuurlijk een containerbegrip: professioneel. Ik ken menige amateur die zogenaamde professionals vierkant naar huis kan spelen. Zo’n term maakt onderscheid binnen de muziek. En dat zou eigenlijk helemaal niet zo moeten zijn. De ideale situatie is, precies zoals je het schetst, dat er heel veel interactie is tussen publiek en amateurmusici en, tussen aanhalingstekens, professionele musici. Zo zou muziek eigenlijk moeten zijn. Samen vieren van het leven door middel van muziekinstrumenten.”
Misschien geldt dat wel voor kunst en cultuur in het algemeen.
“Dat denk ik zeker. Ik ben nooit zo van die term. Voor mij is een professional iemand die zijn zaakjes voor mekaar heeft, zeker met concerten of projecten, die zijn partijen goed heeft voorbereid, die zijn instrument meester is. Dat is voor mij een professional. Niet perse iemand die dat op zijn visitekaartje heeft staan.”
Wedgeview Studios
Na Antônio Carlos Jobim werd het Ivan Lins. Was dat een logische keuze voor je?
“Logisch in de zin dat we merkten dat we er heel veel plezier uithaalden en dat we eigenlijk wel een vervolgstap wilden maken. Ivan Lins wordt toch wel een beetje als de opvolger van Jobim gezien. Daarnaast, en in dat opzicht was het evenzeer een logische keuze, heeft Ivan Lins een sterke band met de studio en het label waarmee ik ‘Saudade’ heb opgenomen. Ivan Lins heeft in 2010 de Wedgeview Studios zelfs geopend. Hij heeft er meerdere keren opgenomen. Dus die band van Ivan Lins met de studio was er al, en toen hoefden ze mij maar enkele voorbeelden van zijn werk te sturen voordat ik verkocht was. Het is eigenlijk gewoon hele pure Braziliaanse volksmuziek of popmuziek, maar met enorme rijkheid. Kijk je naar Nederlandse popmuziek of volksmuziek, dan zijn er drie, vier akkoorden maximaal. Hier merkte ik al meteen hoeveel harmonische rijkheid die composities hebben en hoeveel onverwachte afslagen en complexiteit er in die songs zit. Ik denk dat veel mensen, als ze louter oppervlakkig luisteren, zich daar nog wel op kunnen verkijken.”
Het is geen simpele muziek.
“Zeker niet. Het is juist een opgave om het simpel te laten klinken. En daar heb ik de grootste ontwikkeling in doorgemaakt. Ik ben het als jazzmusicus toch gewend om mijn muzikale ei vooral te leggen in het geïmproviseerde gedeelte. En dat is bij deze Braziliaanse muziek echt van ondergeschikt belang. Ik werd eens te meer met mijn neus op de feiten gedrukt dat de voordracht van een melodie of van een thema, dat daar al zoveel diepte en rijkheid in schuil kan gaan, dat het geïmproviseerde gedeelte echt van secundair belang is. Het gaat vooral om het voordragen van zo’n stuk. Als ik een beetje terughaal hoe het met Europese musici op jamsessies gaat en ging, daar is een thema een soort van noodzakelijk kwaad, en zodra dat gepasseerd is, kan ieder even zijn kunnen laten zien. Maar eigenlijk missen we daar de boot, omdat er al zoveel kracht en zoveel muzikale zeggingskracht in die melodie kan zitten. Dat was voor mij een van de grote openbaringen met deze twee projecten. Er is geen behoefte aan spierballenwerk of complexe solo’s of snelle loopjes. Die zijn niet nodig om toch je statement te maken. En dat is iets wat ik voor de rest van mijn leven mee kan nemen.”
Ik onderstreep wat je zegt over de complexiteit van de Braziliaanse muziek. Je moet het alleen wel willen horen.
“Zeker. Mensen met een niet-geoefend oor luisteren vooral naar de melodie. Een melodie is vaak lineair gezien vrij gemakkelijk te begrijpen. Daar zit niet de complexiteit. Die zit in de harmonieën die eronder worden gelegd. Iemand die zich alleen maar concentreert op de tekst en een melodie, die hoort gewoon een eenvoudig liedje. Als ik ‘Tanto Amor’ even sec zing (hij doet iets van tadadadada – CCE), daar zit niet de rijkheid voor mij. Maar als je dan hoort wat er daaronder harmonisch allemaal gebeurt, wat voor kleuringen en wat voor emotie daar zijn, als je dus even verder kijkt dan je neus lang is, en als je het wilt zien, dan is er veel meer uit te halen dan menigeen denkt.”
“Er is geen behoefte aan spierballenwerk of complexe solo’s of snelle loopjes. Die zijn niet nodig om toch je statement te maken.”
Je noemt jezelf een jazzmusicus, maar je hebt zoveel meer gedaan. Is er wel één stijl, één genre dat je nog niet hebt beoefend?
“Eigenlijk niet. Ik ben van oorsprong, wat betreft het conservatorium, eerst klassiek geschoold voordat ik jazz ging studeren. Daarna heb ik in een militair orkest gezeten (Orkest van de Koninklijke Luchtmacht – CCE), de ‘Last Post’ op de Dam gespeeld, met DJ’s opgetreden en Afrikaanse muziekprojecten in Ghana gedaan. Ik heb me nooit echt in muziek uit het Midden-Oosten of Azië verdiept. Die hebben toch weer hun eigen notenstelsels. Maar ik heb inderdaad al heel veel gedaan. Ik noem mezelf wel jazzmusicus, omdat ik geïmproviseerde muziek gewoon het meest interessant vind. En oké, deze twee albums, ‘Saudade’ en ‘Tanto Amor’, dat is ook geen jazz. Maar het is Braziliaanse muziek waar ik wel een soort van geïmproviseerd aspect op loslaat.”
De keuze voor het repertoire voor ‘Tanto Amor’. Hoe is dat tot stand gekomen?
“We hadden met de producenten een gedeelde playlist op Spotify. Dat was eerst een hele lange lijst, met composities die zij al eerder met Lins hadden opgenomen, en wat onbekender werk van hem. Er viel elke keer wat af, totdat we deze selectie hadden. Het is heel organisch ontstaan.”
Het is dus niet zo dat je perse bepaalde delen uit het werk van Lins wilde spelen. Het moest een organisch kloppend geheel worden, muzikaal gezien.
“Ja. Bij het Jobim album was de uitdaging of in ieder geval de missie om wat onbekender werk van hem onder de aandacht te brengen. Alhoewel we uiteindelijk wel hebben gekozen voor een bewerking van ‘The Girl From Ipanema’ (‘Garota de Ipanema’ – CCE). Maar ‘Agua de Beber’, ‘Corcovado’, ‘Triste’, die nummers hebben we allemaal weggelaten. We wilden juist wat onbekender repertoire waar ook pareltjes tussen zitten. Bij het Ivan Lins album zochten we meer naar een organisch geheel. Ik heb daarbij niet gedacht, vanuit deze periode moet er een stuk zitten en deze periode was misschien wat minder, dat laten we weg. Ik heb puur naar de composities gekeken en hoe ze eventueel in het totaalplaatje pasten.”
Heb je nog contact gehad met Ivan Lins?
“Zeker. De uitvoerend producent van Wedgeview heeft zijn telefoonnummer, die hebben nog regelmatig contact. Op die manier kon hij er zijn zegje over doen. We hebben in het begin nog heel even overwogen om hem een rol te geven. We waren er echter al vrij snel uit dat we een puur instrumentaal album wilden maken. Als je er dan één nummer met vocalen opzet, wordt het toch een andere album. Naast vocalist is Ivan Lins pianist en dit is een pianoloos album. Uiteindelijk hebben we er voor gekozen om het zonder Ivan op te nemen. Maar hij heeft er wel zijn mening over gegeven. Hij moest aan sommige interpretaties wennen. Hij kent die nummers natuurlijk door en door en werd geconfronteerd met het feit dat iemand anders daar zijn eigen interpretatie aangeeft. Hij vroeg zich in het begin af of we nog overwogen hadden om het heel dicht bij het origineel te houden. Maar mijn visie was en is dat je ook de Nachtwacht niet letterlijk gaat naschilderen. Het is misschien technisch heel knap dat iemand dat kan. Maar wat heb je dan aan nieuwe waarde gecreëerd? Niets. Ik heb heel veel naar hem geluisterd, naar zijn ritmische interpretatie en de tuningen die hij aanhoudt, en uiteindelijk heb ik daar mijn eigen visie, mijn eigen Teus Nobel idee op losgelaten.
“Kijk naar de geschiedenis van de jazz. Alle pioniers, of het nou Louis Armstrong is of Miles Davis of Coltrane, ze hebben allemaal gekeken naar wat er voor hun tijd gebeurd is en daar hun eigen interpretatie aan gegeven. Ik wil mij niet met hen vergelijken, maar ik vind wel dat dat in de cultuursector onze taak is. Je luistert naar wat er al gebeurd is en daarna probeer je dat naar het heden te trekken. Zowel ikzelf als mijn publiek wint er niets mee als ik iets uit het verleden probeer te hercreëren. Omdat je op de eerste plaats het altijd verliest van het origineel en op de tweede plaats: Waar is dan de vernieuwing? Ik vind dat je altijd met respect voor het origineel moet zoeken naar: Hoe past mijn stem hierin? Met die uitleg kon Ivan uiteindelijk helemaal leven. Hij vond het prachtig geworden en zei het fijn te vinden dat wij zijn muziek op deze manier bleven promoten. Dus ja, gelukkig hebben we ook zijn zegen gekregen.”
Hoe gaat het met hem?
“Ik weet niet of hij het allemaal zelf doet, maar hij is nog steeds heel actief op social media. Volgens mij is hij nog best druk bezig. Die laat zich nog niet afstoppen.”
Gast features
Laten we het hebben over Roeland Jacobs. Hoe groot is zijn rol geweest bij de totstandkoming van het album?
“Sowieso zijn alle arrangementen van hem. Hij was de eerste co-producent en in de studio was hij de engineer en een voortdurend klankbord. Het idee voor het Ivan Lins album kwam van hem. Zijn invloed is gigantisch geweest. En zijn arrangementen. Dat was al zo bij het Jobim album. Dat ademt voor mij heel erg Claus Ogerman, een arrangeur die in de jaren tachtig en negentig een radioprogramma had en ondermeer met Michael Brecker het album ‘Cityscape’ heeft opgenomen. Dat zijn een soort open klanken die veel ruimte bieden voor de solist, precies de klanken waar je mij ‘s-nachts voor wakker kunt maken.”
Er was geen rol voor Ivan Lins zelf, maar wel voor Leonardo Amuedo.
“Leonardo heeft sowieso vaker met Wedgeview gewerkt. Wedgeview heeft een album uitgebracht met repertoire van Ivan Lins waar Leonardo Amuedo samen met mondharmonicaspeler Antonio Serrano als frontmannen op staan. En ja, wij wilden, als we dan Ivan Lins zelf er niet bij gingen betrekken, in ieder geval een instrumentalist van een van die albums. Naast Leonardo hebben we nog een knipoog gemaakt naar Antonio Serrano. Op een van de nummers hoor je Anna Serierse en mijzelf unisono een solo doen die tien jaar geleden door Antonio is opgenomen. We wilden hem daarbij niet letterlijk kopiëren, copy paste zijn, maar toch een hommage brengen aan zijn bijdrage. Dus eigenlijk is Antonio ook een klein beetje aanwezig. Leonardo heeft gewoon ingespeeld vanaf zijn studio in Los Angeles. Want reizen vanuit Amerika is in deze tijd uit den boze. Je hoeft niet perse gast features op je album te hebben, maar het geeft toch wel extra glans dat Leonardo een bijdrage heeft geleverd.”
De pandemie gaat een keer voorbij. Zoals ze in Brazilië zeggen: Se Deus quiser. Hoop je met dit materiaal nog in Brazilië te gaan toeren?
“Ja, heel graag, en dat is een beetje dubbel. Ik zou daar natuurlijk graag weer naartoe gaan. Tegelijkertijd lijkt het me raar of apart, alhoewel ik tot nu toe alleen nog maar positieve reacties heb gehad, dat een blanke Europeaan even hun muziek komt spelen. Het zou wel een gevoel van remming geven, dat ik hen ga voorspelen hoe ik dat doe, terwijl het bij hen gewoon in hun bloed zit. Maar los daarvan lijkt het mij fantastisch om daar een tournee te doen, en misschien met Braziliaanse musici in de band, zodat ik me die stijl nog meer eigen kan maken.”
Als ik eerlijk ben, denk ik dat die remming vooral bij jou tussen de oren zit, omdat Brazilianen er doorgaans alleen maar enthousiast over zijn, als iemand van elders hun muziek speelt.
“Die indruk kreeg ik inderdaad al, door berichtjes van Braziliaanse musici, zo van ‘thank you for honoring our music’.”
Inspiratie
Wie zijn voor jou als trompettist de belangrijkste muzikale voorbeelden en inspiratiebronnen?
“Daar is geen eenduidig antwoord op te geven. Mensen die mijn voorbeeld zijn geweest, of die mij hebben geïnspireerd, dat heeft zich in de afgelopen twintig jaar heel organisch ontwikkeld. Toen ik net op het conservatorium begon, kwam ik uit de klassieke hoek. Ik had veel cassettebandjes van Michael Jackson en je zoekt dan toch eerst naar een soort van gemeenschappelijke deler, naar iets wat je kent. Dus kwam ik uit bij de elektronische periode van Miles Davis, die veel met keyboards en gitaren en zelfs Michael Jackson covers speelde, zoals ‘Human Nature’. Dat was: Hé, dat ken ik, dat is ook met trompet. Dat was dus het eerste. En de Brecker Brothers. Omdat dat ook allemaal elektronica was, gitaren, stevig ertegenaan, spektakel, dat kende ik. Maar ik merkte al gauw dat ik terug moest naar de basis, wilde ik mij echt dat jazzvocabulaire eigen maken. En toen kwam ik geleidelijk aan bij Chet Baker, die heel duidelijk en transparant was en dingen deed die ik gemakkelijk kon spelen en uit mijn hoofd leren. Op een gegeven moment dacht ik wel wat bebop te kunnen gebruiken en ben ik veel naar Clifford Brown gaan luisteren. Bij mijn masterstudie, tien jaar nadat ik afstudeerde, merkte ik dat ik een muzikaal plafond bereikte, voor mij zelf dan, en dat ik daar harmonisch doorheen wilden breken. Toen werd Woody Shaw een hele grote held, die op harmonisch vlak veel meer vrijheden geniet dan ik me voor mijzelf ooit kan voorstellen. Het is dus met voorbeelden heel organisch gegaan en gedreven door wat ik op een bepaald moment nodig had, waarna ik daarnaar op zoek ging. De afgelopen jaren luister ik veel naar de Amerikaanse trompettist Ambrose Akinmusire. Die borduurt, althans zo zie ik dat, weer voort op de weg die Woody Shaw is ingeslagen. Woody Shaw verrast mij nog steeds wel. Maar Ambrose doet exact wat ik net vertelde, dat je materiaal uit het verleden neemt en vervolgens kijkt hoe je vandaar uit verder kunt. Dat inspireert mij enorm.”
Heb je bepaalde wensen voor de nabije toekomst, muzikaal gezien?
“De live opnames van mijn kwartet, mijn Liberty Group. We hebben voorjaar 2019 een album uitgebracht. En nu wilde ik een live album opnemen. Alleen is dat door de corona crisis al verplaatst van december naar januari, van januari naar april en nu van april naar juni. Voor jazzclubs is dat echt mijn beste bandje ooit. Ik had in het verleden de nare gewoonte om elke keer als er een album een jaar uit was het helemaal anders te willen doen en dan gooide ik de hele band eruit, op een vriendelijke manier, en begon ik weer op nul. Maar dit is de eerste formatie waarvan ik denk dat ik er echt nog jaren mee verder wil. Dus dat is iets wat ik in de nabije toekomst heel graag zou willen doen. Verder heb ik heel veel concerten staan met de bekende Vlaamse pianist Jef Neve. Aan de hand van ‘Saudade’ en ‘Tanto Amor’ ben ik nu in gesprek met een theater-impresariaat, om die muziek wellicht naar de theaters te brengen, met het hele verhaal erachter van de corona crisis en het verliezen van mijn vader en zelf vader worden.”
Je sprak eerder over troost. Maar ik neem aan dat je daarnaast hoop wilt bieden. Dat zit namelijk eveneens in saudade.
“Dat zit absoluut in saudade. Dat was voor mij het saudade gevoel in 2019, een jaar waarin ik zowel vader werd als mijn vader verloor. Ik zie in mijn zoontje nu al eigenschappen van mijzelf en mijn vader terug. De jeugd is de toekomst. Zonder hoop zouden we deze crisis allang niet hebben overleefd. Dan was het nu overal in de wereld anarchie en oorlog. Dus ja, wat wil je zonder hoop? En als dat een verhaal is wat ik mooi kan opschrijven en mooi kan vertellen en aan het theaterpubliek kan geven, terwijl ik muziek speel die mij aan het hart gaat, dan heb ik volgens mij de jackpot te pakken.”
Teus Nobel, Celebrating the Music of Ivan Lins – Tanto Amor
Foto’s Teus Nobel © Fleur Huijsdens
Ook in tijden van corona wil ik je via de website Banzeiro blijven informeren over de relatie Amazone en klimaat. En of er lessen zijn die de huidige gezondheidscrisis ons kan leren om de klimaatcrisis aan te pakken. Artikelen op Banzeiro lees je gratis. Maar het runnen van een gratis site is niet goedkoop. Daarom doe ik een beroep op jou. Help mij om Banzeiro in de lucht te houden. Juist nu heeft Banzeiro jouw hulp hard nodig. Met iDEAL kun je mijn werk over de Amazone via de beveiligde omgeving van je eigen bank ondersteunen. Waar? Hier: STEUN BANZEIRO. Met jouw bijdrage help je onafhankelijke onderzoeksjournalistiek door te gaan. Dank.
C. Cornell Evers