Na de surrealistische COP29 in Azerbeidzjan is de vraag: Heeft COP30 nog zin?

De muurschildering van de inheemse leider Raoni Metuktire in Manaus is gevandaliseerd (2022). Dit incident is een treffende illustratie van de aanhoudende spanningen rond de bescherming van het Amazonegebied en de rechten van inheemse volkeren in Brazilië.

Nog geen twee maanden na COP29 lijkt de klimaattop alweer bijna vergeten. Er is in ieder geval weinig nieuwe hoop voor de toekomst gebouwd.

De vraag laat aan duidelijkheid niets te wensen over en schetst een somber beeld van de toekomst van het klimaat en daarmee de planeet. COP29 vond plaats van 11 tot 22 november 2024 in Bakoe, Azerbeidzjan. De conferentie, georganiseerd onder het VN-Klimaatverdrag (UNFCCC), bracht wereldleiders en beleidsmakers samen om te discussiëren over de mondiale strijd tegen klimaatverandering.

Dit leverde gemengde resultaten op. De belangrijkste uitkomst was een akkoord over 300 miljard dollar per jaar aan klimaatfinanciering voor ontwikkelingslanden tegen 2035. Hoewel dit als ontoereikend wordt beschouwd, biedt het een basis voor toekomstige onderhandelingen. De conferentie schoot tekort in het aanpakken van fossiele brandstoffen en het verhogen van klimaatambities. Azerbeidzjans rol als olieproducerend gastland was controversieel.

Veel organisaties beschouwden COP29 dan ook als mislukt, onder andere door het gebrek aan ambitie en transparantie. De aandacht en hoop richten zich nu op COP30 voor verdere vooruitgang in klimaatactie. COP30, de 30e VN-klimaatconferentie, vindt plaats van 10 tot 21 november 2025 in Belém, Brazilië, gelegen bij de monding van de rivier de Amazone. De keuze voor een Amazonestad als gastheer is bedoeld om de aandacht te vestigen op het belang van het beschermen van ’s werelds grootste regenwoud en het bevorderen van duurzame ontwikkeling voor kwetsbare ecosystemen.

Maar heeft een volgende COP nog zin? Luiz Marques, professor aan het Departement Geschiedenis van het Instituut voor Filosofie en Menswetenschappen aan de Staatsuniversiteit (UNICAMP) van Campinas, Brazilië, heeft er gemengde gevoelens over. Hij en andere critici twijfelen of er structurele veranderingen zullen plaatsvinden zolang fundamentele kwesties zoals fossiele brandstoffen niet worden aangepakt.

Dode Letter

Luiz Marques houdt zich, naast kunstgeschiedenis met een focus op Italiaanse kunst uit de 15e en 16e eeuw, ook bezig met milieucrises en duurzaamheid, de relatie tussen menselijke activiteiten en milieuvernietiging, en sociaal-ecologische vraagstukken.

In een artikel in Jornal da Unicamp (28 nov 2024), getiteld ‘COP29, a COP Zumbi. Faz ainda algum sentido a COP30?’, betoogt hij dat de COP in Bakoe een “zombie COP” was, een “onbegraven lijk”. Hij stelt dat het Klimaatakkoord van Parijs, ook wel het Akkoord van Parijs genoemd, al lang een dode letter is en eigenlijk al doodgeboren was omdat het de voorspellingen van het IPCC uit 1990 negeerde. Marques voorspelde eerder, in 2021, dat COP26 in Glasgow het einde van het verdrag markeerde. Het IPCC had in 1990 nauwkeurig de opwarmingssnelheid en het overschrijden van 1,5°C opwarming rond 2025 voorspeld. Ondanks het Parijsakkoord stegen de CO2-emissies tussen 2015 en 2024 met 8%. Tijdens de opening van COP29 noemde de president van Azerbeidzjan olie “een geschenk van God”. Europa vraagt Azerbeidzjan om meer gas te leveren, wat de geloofwaardigheid van hun klimaatleiderschap ondermijnt.

Deze factoren hebben bijgedragen aan de negatieve reacties op de uitkomsten van COP29 en aan de kritiek dat de conferentie tekortschoot in het leveren van noodzakelijke klimaatactie.

Marques concludeert in zijn artikel dat COP29 een surrealistisch schouwspel was dat de ineffectiviteit van het klimaatverdrag benadrukt. Hij stelt impliciet de vraag of COP30 nog enige zin heeft, gezien het gebrek aan vooruitgang en de aanhoudende stijging van broeikasgasemissies. Er is een aanzienlijke discrepantie tussen de klimaattoppen (COPs) en de realiteit van klimaatactie in de echte wereld. Deze kloof manifesteert zich op verschillende manieren:

Hoewel COP28 in Dubai in 2023 voor het eerst opriep tot een transitie weg van fossiele brandstoffen, ontbreken nog altijd concrete acties en afspraken over het beëindigen van subsidies voor de fossiele industrie. Het IMF berekende dat directe fossiele subsidies in 2022 een recordbedrag van $1,3 biljoen bereikten; inclusief indirecte subsidies zelfs $7,1 biljoen.

In de praktijk neemt het gebruik van fossiele brandstoffen toe, ondanks 29 COPs en het Akkoord van Parijs. De olie- en gasproductie bereikte in 2023 een recordhoogte van 55,5 miljard vaten olie-equivalent. Terwijl COP28 totaal $792 miljoen per jaar toezegde voor het ‘Loss and Damage Fund’ voor de armste landen, waarvan $662 miljoen specifiek voor het fonds, besteden oliebedrijven jaarlijks gemiddeld $61,1 miljard aan exploratie.

578 bedrijven zijn van plan om in de komende 1 tot 7 jaar 239,3 miljard vaten olie-equivalent aan nieuwe bronnen te exploreren. De grootste uitbreidingsplannen komen van bedrijven als Saudi Aramco, QatarEnergy en ADNOC. Bijna tweederde van deze plannen overschrijdt het scenario van het Internationaal Energieagentschap voor netto-nul emissies in 2050. De CEO van Saudi Aramco noemde het uitfaseren van olie en gas een “fantasie”, wat de insteek van de industrie weerspiegelt.

Deze feiten tonen aan dat, ondanks internationale klimaatafspraken, de wereld in de praktijk steeds meer richting fossiele brandstoffen beweegt. Het is een realiteit die staat haaks op de beloftes en verklaringen van de klimaattoppen, en benadrukt de kloof tussen intenties en acties in de strijd tegen klimaatverandering.

Er was wel een klein (tijdelijk) lichtpunt. De Amerikaanse houding veranderde; president Biden keurde aanvankelijk meer vergunningen voor olie- en gasboringen goed dan zijn voorganger Trump in zijn eerste drie jaar presidentschap, maar voerde recent strenge beperkingen in.

De Koffie Ruiken

“Wake up and smell the coffee” is een krachtige oproep om de realiteit onder ogen te zien, bijzonder relevant in de context van klimaatverandering. De uitdrukking moedigt mensen aan om alert en bewust te worden van de feiten, vergelijkbaar met hoe de geur van verse koffie iemand wakker maakt. Bij klimaatverandering is dit cruciaal: het vraagt om erkenning van de ernst van de situatie en de noodzaak tot onmiddellijke actie.

COP29 werd gekenmerkt door een openlijke confrontatie tussen Noord en Zuid over klimaatfinanciering. Rijke landen stelden een ‘New Collective Quantified Goal’ (NCQG) voor, wat door arme landen als een “belediging” en schending van klimaatrechtvaardigheid werd bestempeld. De voorgestelde $300 miljard per jaar tegen 2035 werd als ontoereikend beschouwd, vooral omdat het grotendeels uit leningen zou bestaan.

Vertegenwoordigers van ontwikkelingslanden uitten hun teleurstelling en frustratie. Ze benadrukten dat veel landen al diep in de schulden zitten en dat deze financieringsvoorstellen hen verder in de problemen zouden brengen. Er werd opgeroepen tot het kwijtschelden van schulden en meer substantiële steun.

Het ‘Loss and Damage Fund’ en de ‘NCQG’ zijn twee verschillende klimaatfinancieringsinstrumenten. Het eerste is gericht op directe compensatie voor klimaatrampen, terwijl de ‘NCQG’ een bredere financieringsaanpak nastreeft voor klimaatmitigatie, -adaptatie en mogelijke steun voor verlies en schade.

Luiz Marques benadrukt in zijn artikel dat rijke landen de ernst van de situatie onderschatten. Door nu niet voldoende te investeren in de decarbonisatie van armere landen, zullen ze zelf geconfronteerd worden met toenemende klimaatschade. Europa wordt genoemd als het snelst opwarmende continent.

Enkele landen hebben COP29 geboycot of hun deelname beperkt. Papoea-Nieuw-Guinea was een van de eerste, waarbij het de onderhandelingen bestempelde als een “verspilling van tijd”. Het land zal zich richten op bilaterale klimaatovereenkomsten en heeft aangekondigd terug te keren naar COP30 in Brazilië, mits het behoud van tropische bossen een prioriteit wordt.

Argentinië trok zijn volledige delegatie terug na een gesprek tussen president Milei en toekomstig Amerikaans president Trump. Veel wereldleiders van invloedrijke landen waren afwezig, wat de geloofwaardigheid van de klimaattop verder ondermijnde.

Tegenstrijdigheden

COP30, de klimaatconferentie die in 2025 in Belém, Brazilië zal plaatsvinden, staat voor grote uitdagingen om de effectiviteit van het VN-Klimaatverdrag te herstellen. De boycot van Papoea-Nieuw-Guinea tijdens COP29 illustreert de groeiende frustratie onder kleine eilandstaten over het gebrek aan concrete resultaten en de moeilijke toegang tot cruciale fondsen.

President Lula van Brazilië benadrukte het belang van COP30 met de woorden: “Als iedereen het toch over de Amazone heeft, waarom zou je de klimaattop dan niet in een Amazonestaat houden?”

De keuze voor Belém symboliseert de mondiale focus op de Amazone en klimaatverandering. Gelegen in het hart van dit gebied, biedt Belém een uniek podium voor discussies over milieubescherming en duurzaamheid. Ondanks uitdagingen op het gebied van infrastructuur, biedt COP30 kansen voor lokale ontwikkeling en verhoogde aandacht voor inheemse rechten en biodiversiteit.

Echter, de geloofwaardigheid van klimaatonderhandelingen staat onder druk door de discrepantie tussen beloftes en acties van landen. Brazilië is hiervan een voorbeeld, met stijgende broeikasgasemissies ondanks toezeggingen en controversiële beslissingen zoals toetreding tot OPEC+ en een olie- en gasveiling na COP28.

Een zorgwekkend project is de BR-319 snelweg door het Amazoneregenwoud. Deze 870 km lange weg tussen Manaus en Porto Velho kan leiden tot grootschalige ontbossing en verlies van biodiversiteit. Wetenschappers waarschuwen dat de reconstructie van BR-319 de ontbossing in de regio met maar liefst 60% kan doen toenemen tegen 2100. Hoewel gepromoot als economische stimulans, zijn critici van mening dat de voordelen niet opwegen tegen de milieuschade. De Braziliaanse regering lijkt vastbesloten het project door te zetten, ondanks recente toezeggingen om ontbossing te verminderen.

Daarnaast steunt president Lula olieboringen voor de monding van de Amazone, wat op gespannen voet staat met milieudoelstellingen. Staatsoliebedrijf Petrobras wil boren in een gebied met potentieel 5,6 miljard vaten olie. Deze plannen stuiten op verzet van milieuorganisaties en inheemse groepen. Het milieuagentschap Ibama weigerde eerder een vergunning voor proefboringen vanwege mogelijke milieurisico’s.

Deze situaties illustreren de aanhoudende spanning tussen economische belangen en milieubescherming in het Braziliaanse Amazonegebied.

De afwezigheid van effectieve mondiale handhavingsmechanismen voor klimaatdoelstellingen ondermijnt ook de geloofwaardigheid van toezeggingen. Experts betwijfelen of landen hun beloftes zullen nakomen zonder consequenties voor overtredingen.

Poort naar de Amazone

Belém, de hoofdstad van de Braziliaanse deelstaat Pará, wordt vaak de “Poort naar de Amazone” genoemd. Deze stad in het noorden van Brazilië met zijn mix van historische architectuur en moderne stedelijke ontwikkeling, fungeert als een belangrijk economisch en cultureel centrum.

Pará beslaat meer dan 1,2 miljoen vierkante kilometer (1.247.690 km2) en is grotendeels bedekt met tropisch regenwoud. De staat wordt doorkruist door de Amazone-rivier en kent een tropisch klimaat met een gemiddelde temperatuur van 26°C. De economie van de staat is voornamelijk gebaseerd op mijnbouw, landbouw en de dienstensector, met belangrijke bijdragen van natuurlijke hulpbronnen zoals ijzererts, bauxiet, goud, açaí en paranoten. Belém zelf ligt aan de monding van de Amazonedelta en strekt zich uit langs de Guajará-baai.

Een van de meest zorgwekkende ontwikkelingen in Pará is de aanhoudende ontbossing. Ongeveer 17% van het Amazonewoud is al verdwenen, wat leidt tot ernstige ecologische verstoringen. De groei van de soja-industrie en bijbehorende infrastructuur heeft negatieve gevolgen voor het milieu en de biodiversiteit in de regio. De bouw van nieuwe sojahavens en aanvoerroutes leidt tot conflicten met lokale gemeenschappen, waarbij traditionele bewoners vaak worden genegeerd of verdreven van hun land.

Geweld tegen Activisten

Het Braziliaanse Amazonegebied is al jaren het toneel van gewelddadige confrontaties tussen landeigenaren, politie en landloze boeren. Deze conflicten houden verband met de toenemende druk op land voor agrarische expansie. Een exemplarisch voorbeeld van dit geweld is de moord op Dorothy Stang, een Amerikaanse non en milieuactiviste, op 12 februari 2005 in Anapu, Pará. Stang zette zich in voor de rechten van arme boeren en het behoud van het Amazoneregenwoud, wat haar in conflict bracht met machtige landeigenaren en houtkappers. Haar zaak trok internationale aandacht en leidde tot verhoogde druk op de Braziliaanse overheid om zowel het Amazonegebied als haar verdedigers beter te beschermen. Ondanks de inzet van troepen na Stang’s dood, bleef de situatie voor activisten in het Amazonegebied zorgwekkend.

In 2011 werden José Claudio Silva en zijn vrouw Maria do Espírito Santo Silva gedood in Pará vanwege hun protesten tegen illegale houtkap. Drie dagen later werd Adelino “Dinho” Ramos, voorzitter van een organisatie van kleine boeren, neergeschoten in Rondônia. In 2022 werden de Braziliaanse inheemse expert Bruno Pereira en de Britse journalist Dom Phillips vermoord, wat het toenemende geweld opnieuw in de schijnwerpers zette.

Tussen 2012 en 2021 vond 77% van de 403 doden als gevolg van landconflicten op het platteland plaats in de Amazone. Volgens de NGO Global Witness werden in 2017 46 Braziliaanse activisten vermoord. Deze cijfers tonen aan dat het geweld tegen activisten en journalisten in het Amazonegebied een ernstig en aanhoudend probleem blijft, met een zorgwekkende toename in de afgelopen jaren.

Nawoord

COP30 markeert het tienjarig jubileum van het Klimaatakkoord van Parijs en wordt gezien als een cruciaal moment om het VN-Klimaatverdrag nieuw leven in te blazen. Er zijn echter twijfels of deze conferentie daadwerkelijk de roepende stem van de mensheid, de inheemse Amazonebewoners, de flora en fauna van de wereld zal vertegenwoordigen, of opnieuw gedomineerd zal worden door olie- en agrarische lobby’s. Als COP30 er niet in slaagt wezenlijke vooruitgang te boeken, bestaat het risico dat meer landen zich terugtrekken uit het proces.

Literatuur:
Maryane BT Andrade, Lucas Ferrante, Philip M Fearnside – Brazil’s Highway BR-319 demonstrates a crucial lack of environmental governance in Amazonia (Cambridge University Press)
Monica Piccinini – The reconstruction of a Brazilian highway is the Amazon’s route to deforestation (The Canary)
Luiz Marques – COP29, a COP Zumbi. Faz ainda algum sentido a COP30? (Jornal da Unicamp)
Luiz Marques – COP29, the Zombie COP. Does COP30 still make any sense?

Banzeiro is de rockende golfslag van een boot of kano op de Amazone. Banzeiro is een website die aandacht vraagt voor de Amazone als belangrijk klimaatcontrolecentrum van de wereld.

De redactie van Banzeiro is volledig onafhankelijk en vrij van commerciële belangen. Het team wordt niet beïnvloed door derde partijen en laat zich niet leiden door externe meningen. Hierdoor kunnen zij een stem geven aan diegenen die niet gehoord worden, met name de bewoners van de Amazone. Feitelijke informatie staat centraal bij Banzeiro. In een tijd waarin het steeds lastiger wordt om waarheid van onwaarheid te onderscheiden, blijft Banzeiro zijn lezers voorzien van het echte verhaal.

Met iDEAL kun je via de beveiligde omgeving van je eigen bank de golfslag van Banzeiro ondersteunen. Hier:

*STEUN BANZEIRO*