De koolstofmarkt streeft naar het bevorderen van de handel in koolstofemissies en -absorpties, maar blijkt vaak onvoldoende effectief en rechtvaardig, aldus de Braziliaanse klimaatwetenschapper Paulo Artaxo in een recent opiniestuk op Plenamata, een online platform met real-time ontbossingsgegevens, campagne-ondersteuning en informatie over de Amazone.
De aanleiding voor zijn publicatie is het Braziliaanse wetsvoorstel PL 412/2022 dat tot doel heeft de koolstofmarkt te reguleren en de deelname van lokale gemeenschappen te bevorderen. Het wetsvoorstel streeft ook naar de oprichting van het Braziliaanse Emissiehandelssysteem (SBCE), geïnspireerd door het Europese model.
Paulo Artaxo is hoogleraar atmosferische fysica aan het Instituut voor Natuurkunde van de Universiteit van São Paulo. Hij is tevens een permanent lid van het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) van de Verenigde Naties, evenals lid van de Braziliaanse Academie voor Wetenschappen (ABC), de Wereldacademie van Wetenschappen (TWAS*) en vicevoorzitter van de Braziliaanse Vereniging voor Wetenschappelijke Ontwikkeling (SBPC). Paulo Artaxo heeft uitgebreid onderzoek gedaan naar de effecten van brandstofemissies en ontbossing op zowel het klimaat als de gezondheid. Hij heeft ook bijgedragen aan onderzoeken naar de Amazone en de gevolgen van ontbossing voor het Amazoneregenwoud. Internationaal wordt Paulo Artaxo erkend als een expert op het gebied van klimaatverandering.
REDD+
Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation (REDD+) staat voor activiteiten die gericht zijn op het behoud van bedreigde bossen, zoals die in het Amazonegebied. Het ‘+’ teken slaat op activiteiten in ontwikkelingslanden en omvat duurzaam bosbeheer en het vergroten van de opgeslagen koolstofvoorraad in bossen. Het doel van REDD+ is om landen aan te moedigen bij te dragen aan de bestrijding van klimaatverandering. Dat kan door broeikasgasemissies te verminderen; het verlies en de achteruitgang van bossen te vertragen, stoppen en omkeren; en broeikasgassen uit de atmosfeer te verwijderen door behoud, beheer en uitbreiding van bossen. REDD+ activiteiten zijn te melden in koolstofmarktsystemen, hetgeen leidt tot koolstofkredieten en registratie van de vermindering van CO₂-uitstoot als gevolg van ontbossingspreventie.
Wereldwijd is overeengekomen dat de volgende vijf REDD+ activiteiten bijdragen aan preventieve, afbraak remmende en herstellende maatregelen in de bossector:
het verminderen van de uitstoot door ontbossing;
het verminderen van de uitstoot door bosdegradatie;
het behouden van koolstofvoorraden in bossen;
het verhogen van koolstofvoorraden in bossen;
het duurzaam beheer van bossen.
De vraag is of REDD+ goed werkt in de praktijk. Niet iedereen is daarvan overtuigd, vooral de vrijwillige koolstofmarkt (VCM) wordt regelmatig bediscussieerd. Een voorbeeld hiervan is een artikel op de website van Verra, waarin de organisatie reageert op volgens hen “misleidende” informatie en “aanvallen” van de Britse krant The Guardian op de koolstofmarkt.
Verra (voorheen bekend als de Verified Carbon Standard of VCS) is een internationale non-profitorganisatie die normen en kaders ontwikkelt en beheert om broeikasgasemissieprojecten en andere duurzame ontwikkelingsinitiatieven te meten, monitoren en certificeren. Ze leveren onder andere de Verified Carbon Standard (VCS) en de Climate, Community & Biodiversity (CCB) Standards. Deze normen worden veel gebruikt om emissiereducties en andere duurzaamheidseffecten te kwantificeren en te verifiëren in verschillende sectoren, zoals hernieuwbare energie, bosbouw, afvalbeheer en landbouw. Het doel van Verra is om marktgedreven oplossingen te faciliteren om klimaatverandering aan te pakken en duurzame ontwikkeling te bevorderen.
Verra zegt in een statement op de eigen website: “Er is overtuigend bewijs dat de effectiviteit van REDD+ projecten aantoont. Een onderzoek van de Universiteit van Cambridge in september 2022 naar 40 REDD+ projecten heeft aangetoond dat de ontbossing in de projectgebieden gedurende de eerste vijf jaar van implementatie met 47 procent is verminderd en de degradatiesnelheden 58 procent lager waren. Het onderzoek concludeerde dat het aanmoedigen van bosbehoud via vrijwillige projecten op specifieke locaties de ontbossing in tropische gebieden kan vertragen. Bovendien heeft een door vakgenoten beoordeeld onderzoek van de Universiteit van Chicago in augustus 2023 aangetoond dat koolstofmarkten een van de meest effectieve beschikbare instrumenten zijn om ontbossing te voorkomen.”
Verra voert verder aan dat het Intergouvernementele Panel voor Klimaatverandering (IPCC) “zelf heeft verklaard dat de vrijwillige koolstofmarkt (VCM) essentieel is voor het aanpakken van klimaatverandering”.
De unieke atmosfeer
Er wordt veel gesproken over de koolstofmarkt als “controversieel’, vanwege de poging om essentiële ecosysteemdiensten, zoals koolstofemissies en -opnamen, te “vermarkten”. Via deze markt kunnen emissies worden verhandeld die een vastgestelde limiet overschrijden of juist daaronder blijven. Bij dit alles is volgens Paulo Artaxo belangrijk om in gedachten te houden dat de atmosfeer uniek is en wordt gedeeld door alle levende wezens op de planeet. Het simpelweg verhogen van emissies op de ene plek om elders te compenseren, leidt dan ook niet tot een netto voordeel wat betreft het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, betoogt hij.
De koolstofmarkt is volgens Paulo Artaxo ook nooit echt goed van de grond gekomen, zelfs niet in zogenaamde ontwikkelde landen. Desondanks, of misschien juist daarom, is de Braziliaanse overheid binnenkort van plan om de koolstofmarkt te reguleren als een hulpmiddel bij het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen.
“Het is belangrijk om in gedachten te houden dat de atmosfeer uniek is en wordt gedeeld door alle levende wezens op de planeet.”
De eerste aanzet voor de oprichting van een koolstofmarkt werd gegeven tijdens de VN-conferentie inzake Milieu en Ontwikkeling, ook wel bekend als de Rio Conference of Earth Summit (ECO92), in Rio de Janeiro. Deze vond plaats in het kader van het, toen opgerichte, Raamverdrag van de Verenigde Naties inzake Klimaatverandering (UNFCCC). In 1997 werd besloten dat de landen die ondertekend hadden strengere verplichtingen moesten aangaan om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, wat resulteerde in het Kyoto-protocol. Dit protocol trad in werking in november 2004, nadat 55 procent van de landen die samen 55 procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen vertegenwoordigden, het akkoord hadden geratificeerd. Het voornaamste doel van het Kyoto-protocol werd vanaf dat moment het beperken en verminderen van broeikasgasemissies, waarbij economische waarde werd toegekend aan emissiereductie. Een van de flexibiliteitsmechanismen die zijn gecreëerd door het Kyoto-protocol is het zogenaamde Clean Development Mechanism (CDM). Projecten die de uitstoot verminderen of CO₂ uit de atmosfeer verwijderen, kunnen koolstofkredieten ontvangen die vervolgens verhandeld kunnen worden op de markt.
Brazilië reguleert emissiereducties
In juni dit jaar heeft een interministeriële werkgroep in Brazilië een voorstel afgerond voor de regulering van de Braziliaanse markt voor emissiereducties. Meer dan tien ministeries hebben deelgenomen aan de discussies, met als voornaamste doel het verminderen van broeikasgasemissies en het bevorderen van koolstofarme technologische innovaties. Het ministerie van Financiën was verantwoordelijk voor de coördinatie.
De verdere stappen in het vormgeven van het nieuwe Braziliaanse emissiehandelssysteem omvatten een juridische analyse door adviesbureaus en hoorzittingen met de particuliere sector en de civiele samenleving om ervoor te zorgen dat het beleid correct werd opgesteld. Vervolgens is het voorstel (PL 412/2022) doorgestuurd voor verdere indiening aan het Nationaal Congres. Momenteel buigt de Commissie voor Milieu (CMA) zich over het wetsvoorstel. Naar verwachting vindt er tegen het einde van het jaar een stemming plaats, waarna het beleid geïmplementeerd kan worden.
Een en ander brengt grote uitdagingen met zich mee, betoogt Paulo Artaxo, zoals de noodzaak om de waardeketen van koolstofcertificaten te bepalen. Ook zullen inheemse volkeren, quilombola’s (nazaten tot slaaf gemaakten) en extractivistische gemeenschappen (rubber, paranoten enzovoort) betrokken moeten worden bij het verkrijgen en verhandelen van koolstofcertificaten die voortkomen uit projecten op hun grondgebied. Dit kan alleen als er contractuele voorwaarden worden opgesteld die hen compenseren in geval van schade.
Recente versies van de richtlijn stellen de oprichting voor van een Braziliaans systeem voor de handel in broeikasgasemissies, genaamd SBCE (Sistema Brasileiro de Comércio de Emissões de Gases de Efeito Estufa). Dit systeem is geïnspireerd op de Europese markt. Het nieuwe model beoogt een limiet (plafond) vast te stellen voor de emissies in sectoren zoals staalproductie, chemie, aluminium en meststoffen. Binnen deze limiet zouden bedrijven Braziliaanse emissierechten (CBE) ontvangen, die verhandelbaar zijn om de emissies van bedrijven die meer dan 25.000 ton koolstofdioxide (CO₂) per jaar uitstoten te compenseren. Volgens Paulo Artaxo in zijn artikel op de website Plenamata zullen naar schatting tussen de 4.000 en 5.000 bedrijven zich aan deze beperking moeten houden.
De wetenschapper roept op tot voortvarendheid in het aanpakken van de uitdagingen voor de bosgebieden, zoals het Amazoneregenwoud. Hij noemt daarbij specifiek de noodzaak om de koolstofvoorraad te monitoren en te verifiëren, ontbossing te voorkomen en rekening te houden met het natuurlijke proces van CO₂-absorptie door fotosynthese in natuurlijke bossen. Wetgeving om manipulatie van het systeem te ontmoedigen en controlemechanismen te versterken, is daarvoor van essentieel belang.
Verder is het volgens hem cruciaal om ervoor te zorgen dat het grootste deel van de inkomsten die deze markt genereert daadwerkelijk ten goede komt aan de traditionele bevolking in het gebied. Artaxo: “Brazilië heeft zich gecommitteerd aan de doelstellingen van het Akkoord van Parijs, waaronder het streven om tegen 2030 ontbossing in het Amazonegebied volledig te stoppen en 12 miljoen hectare te herbebossen. Het behalen van deze doelen is van essentieel belang, ongeacht de implementatie van regelgeving omtrent de koolstofmarkt.”
Bronnen:
1. Paulo Artaxo – Mercado de carbono e a regulamentação para a Amazônia brasileira (Plenamata)
2. REDD+ Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation (Food and Agriculture Organization FAO)
3. Ministério da Fazenda: Grupo de Trabalho interministerial conclui proposta para o sistema brasileiro de comércio de emissões
4. Verra: Statement to Voluntary Carbon Market – Stakeholders on the Latest Guardian Attack
*TWAS (The World Academy of Sciences) is een wereldwijde wetenschapsacademie gevestigd in Triëst, Italië. De academie zet zich in voor de bevordering van wetenschap en techniek ten behoeve van duurzame welvaart in ontwikkelingslanden.
Vind je de artikelen van Banzeiro interessant, boeiend, de moeite waard om te lezen? Zo ja, mogen wij je dan om een kleine gunst vragen?
Wij hebben je hulp nodig…
Banzeiro is de rockende golfslag van een boot op de Amazonerivier. Banzeiro is een onafhankelijk nieuwskanaal dat zich toelegt op verhalen over de Amazone, een belangrijk klimaatcontrolecentrum van de wereld.
De missie van Banzeiro is: zoveel mogelijk mensen informeren over wat er in de Amazone op het gebied van diversiteit, duurzaamheid en wetenschap allemaal gaande is. Artikelen op Banzeiro lees je gratis. Maar het runnen van een gratis site is niet goedkoop. En daarom doen we een beroep op jou, onze trouwe bezoeker. Help ons om Banzeiro in de lucht te houden.
Elke bijdrage, groot of klein, die we ontvangen van lezers zoals jij, gaat direct naar de financiering van de journalistiek van Banzeiro.
Met iDEAL kun je via de beveiligde omgeving van je eigen bank de golfslag van Banzeiro ondersteunen. Dank je.
€
Doneer € -